Ontwikkeling neemt de vorm aan van een streven naar een steeds grotere onafhankelijkheid. Het is als een pijl losgelaten van de boog, die recht, snel en zeker vliegt. -Maria Montessori
De uitdrukking "kinderen onderwijzen" op onze school is bijna verboden. Kinderen in de volle zin van leren, dat wil zeggen, ze leren zichzelf - Maria Montessori

Veelgestelde vragen

Informatie over Montessori

Wat is Montessorionderwijs ?

Montessorionderwijs is een onderwijsmethode die aan het kind, binnen gemengde leeftijdsgroepen, de mogelijkheid biedt om zich zo veel mogelijk volgens eigen tempo en volgens eigen kunnen, te ontwikkelen.  Dit gebeurt onder de leiding en opvolging van de klasleerkracht. We doen dit in een gestructureerde leeromgeving, gebruikmakend van speciaal ontworpen Montessorimaterialen.  Binnen het Montessorionderwijs wordt zeer sterk gewerkt op zelfstandigheid en verantwoordelijkheid.  Vaardigheden die van pas komen in het latere leven.

Waarom kiezen voor Montessorionderwijs ?

Kinderen voelen zich goed

  • We houden meer rekening met de verschillen tussen kinderen.
  • We respecteren het eigen tempo van het kind .
  • Hoog welbevinden: als een kind zich goed voelt, leert het beter.
  • Minder stress.
  • Minder agressie.

Grote betrokkenheid van de kinderen

  • Intensief en zelfstandig leren door de kinderen.
  • Wij streven naar een grote individuele aanpak.
  • De kinderen beschikken over een uitgebreid gamma van handelingsmaterialen.
  • “Al doende, leren we”.

Een stimulerende leeromgeving met extra aandacht voor opvoeding

  • De methode biedt een omgeving met structuur en discipline aan.
  • De werksfeer is gericht op het bevorderen van het leren.
  • Kinderen leren hun werk plannen.
  • Een belangrijke klemtoon ligt op de wellevendheid van de kinderen.
  • Minder competitief. Werken met een doelenrapport (dit is een rapport met specifieke omschrijving van wat kinderen dienen te bereiken).
  • Beter leren omgaan met vrijheid.

Leeftijdsgroepen van meer dan één jaar

  • In deze onderwijsvorm verlaten we bewust de klassieke indeling van een klasgroep per leeftijd en gaan we werken met drie leeftijden in één klasgroep.
  • We kiezen voor bredere leeftijdsgroepen omdat dit de leerkansen verhoogt.

Wij bieden maximale kansen tot ontwikkeling

  • De leerkracht is de begeleider van het leerproces en volgt de leervorderingen nauwkeurig op.

Kinderen die afstuderen aan een Montessorischool zijn zelfstandige, verantwoordelijke kinderen, die op een zorgzame manier omgaan met elkaar en de dingen rondom hen.

Gemengde leeftijdsgroepen

Het Montessori-onderwijs werkt met groepen kinderen van verschillende leeftijden.  In onze school kiezen we ervoor om drie leeftijden in één klasgroep te plaatsen. Zo zullen de volgende groeperingen ontstaan die we de namen onderbouw, middenbouw, bovenbouw geven:

Onderbouw:     2,5-3-jarigen / (3)-4-5-jarigen.

Middenbouw:  6-9-jarigen.

Bovenbouw: 9-12-jarigen.

In een Montessoriklas, waarin kinderen van verschillende leeftijden samen zijn, vindt ieder kind een ruim aanbod van leermogelijkheden.

Als kinderen voor het eerst op school komen, hebben zij het voordeel dat zij kunnen leren van oudere, meer ervaren leerlingen. Later zullen zij zelf in staat zijn om anderen te helpen met het leren van dingen die zij dan al zelf beheersen.

Dit wordt in de eerste plaats gedaan met het oog op de sociale ontwikkeling, maar ook om de individualisering (met behulp van Montessorimaterialen) in het onderwijs mogelijk te maken en de continuïteit in het onderwijsleerproces niet te belemmeren.  Wat betreft de sociale ontwikkeling: ouderen werken met jongeren, je bent niet altijd de oudste of jongste in de groep. Er is dus minder kans op het ontstaan van meerder- of minderwaardigheidsgevoelens.

Je leert echt rekening houden met elkaar. Zo’n groepsindeling is veel natuurlijker dan de uniforme situatie van het jaarklassensysteem (leerlingen volgens leeftijd in één klasgroep).  Een leerling zit gewoonlijk drie jaar bij dezelfde leerkracht. Het voordeel hiervan is dat beiden elkaar goed leren kennen en aanvoelen.  Het ligt voor de hand dat dit de kinderen alleen maar ten goede zal komen. In uitzonderlijke gevallen kan geoordeeld worden op het einde van het schooljaar dat het zinvol is om  een kind van klasleerkracht te wisselen.

 

Eigen tempo, eigen kunnen onder leiding en opvolging van de leerkracht

Door observatie, door het persoonlijk contact bij het aanbieden van het materiaal, door stimulering van zelfwerkzaamheid, door attent te zijn op bijzonderheden die extra aandacht vragen, probeert de leerkracht zo veel mogelijk onderwijs op maat te geven.

Ook d.m.v. toetsmomenten, door een uitgekiend verslagsysteem over de bezigheden en vorderingen van het kind, door gesprekken over het werk met het kind zelf en – van tijd tot tijd – in de besprekingen met de ouders.

Een aantal thema’s of leerstofonderdelen worden klassikaal behandeld. Het is de bedoeling dat door zo’n klassikale les de kinderen gemotiveerd worden om zelfstandig het besprokene te gaan verwerken. Dat gebeurt door er werkjes, verslagen e.d. over te maken. De leerkracht kan daar o.a. aan zien of het geleerde begrepen is.

Er wordt niet uitgegaan van de zogenaamde gemiddelde leerling. Er is dus geen tijdverspilling door een gemiddeld tempo. Ieders eigen aard en aanleg wordt gerespecteerd. Het kind krijgt de kans om op zijn manier en in zijn tempo voort te gaan.

De 10-Montessori-klasregels zijn onderdeel van de gestructureerde leeromgeving

  1.   Ik ben altijd bezig.
  2.  Ik laat mij niet door anderen storen.
  3.  Ik stoor de anderen niet.
  4.  Ik beëindig wat ik begon.
  5.  Ik beheers mijzelf.
  6.  Ik werk met orde.
  7.  Ik werk net.
  8.  Ik werk nauwkeurig.
  9.  Ik vermijd lawaai.
  10. Ik ben altijd beleefd.

De school zal deze klasregels vertalen naar de kinderen toe en omzetten in de praktijk.

De Montessorimaterialen

Het Montessorimateriaal is ontwikkelingsmateriaal.  Dit wil zeggen dat het materiaal bij de kinderen een ontwikkelingsproces in gang zet.  Door het werken met het materiaal verwerven de kinderen inzicht in de leerstof.

Het ontwikkelingsmateriaal dat op alle Montessorischolen wordt gebruikt is uitgewerkt door Maria Montessori.  Na veel wetenschappelijk onderzoek heeft zij een selectie aan materialen samengesteld dat voldoet aan een aantal eigenschappen, hierna ook vermeld.

Het doel van de materialen is het kind te helpen in zijn ontwikkeling door hem een omgeving aan te bieden, die de zelfwerkzaamheid (zelfstandigheid) bevordert.

Naast het Montessorimateriaal gebruiken leerkrachten ook andere materialen en eigen uitgewerkt materiaal om het leerproces van de kinderen sturing te geven.

Op deze pagina kan je de montessorimaterialen in actie zien (onderaan op de pagina).

Eigenschappen van het materiaal

 Interesse opwekken.

  • Het materiaal nodigt uit tot ontdekken, waardoor het kind verschillende ervaringen opdoet.

Controle van de fout.

  • Dit wil zeggen dat het kind zelf zijn “fout” kan ontdekken. De controle van de fout is fundamenteel omdat het kind door zelfwerkzaamheid en zelfvertrouwen alle aspecten van zijn persoonlijkheid kan ontwikkelen.

Isolatie van de eigenschap.

  • Het materiaal bevat een specifieke eigenschap, die er als het ware uitspringt. Die eigenschap is wat we het kind willen leren.

Opklimming in de moeilijkheid.

  • Het materiaal is zo opgebouwd dat het voor de jongste kinderen heel concreet is en voor de oudere kinderen meer abstract wordt.

Beperking in de hoeveelheid.

  • Elk materiaal bestaat uit één geheel met een niet te groot aantal onderdelen, meestal niet meer dan 10. Op deze manier blijft het geheel overzichtelijk voor de kinderen. Bovendien is elk materiaal in beperkt aantal aanwezig waardoor de kinderen op elkaar leren wachten, met elkaar leren samenwerken of zich aanpassen door ander materiaal te kiezen.

Multifunctioneel.

  • Bepaalde materialen worden bij de kleuters gebruikt om bijvoorbeeld begrippen zoals groter en kleiner aan te brengen.  Bij de oudere kinderen worden dezelfde materialen gebruikt om bijvoorbeeld volume aan te geven.

De verschillende soorten materiaal (met enkele voorbeelden)

Huishoudelijk materiaal:

  • Speciaal gericht op het zeer jonge kind (2,5 – 3,5 jaar). Met deze materialen leer het kind hoe het zichzelf en de omgeving moet verzorgen, bijvoorbeeld hoe het zichzelf moet aan- en uitkleden. Hiervoor bestaat specifiek materiaal om o.a. te leren omgaan met knopen, drukknopen, ritssluitingen, gespen, veters knopen, strikken maken, … .
       

Zintuiglijk materiaal:

  • Deze materialen bieden de mogelijkheid de zintuigen te gebruiken om de wereld rond zich heen te ervaren.  Het kind leert hiermee de verschillen beoordelen in hoogte, lengte, gewicht, in kleuren, geluiden, geuren en ook in vormen en stoffen.  Deze materialen staan ook in voor de begripsvorming van de kinderen.

  

 

Rekenmateriaal.

Taalmateriaal.

 Materiaal voor kosmische opvoeding (wereldoriëntatie). 

Het Montessorimateriaal is ontwikkelingsmateriaal. Dit wil zeggen dat het materiaal bij de kinderen een ontwikkelingsproces in gang zet.  Door het werken met het materiaal verwerven de kinderen inzicht in de leerstof.

Wat met de overstap naar het secundair onderwijs?

Uit onderzoek van de Montessorischolen in Vlaanderen blijkt dat de meeste oud-leerlingen geen aanpassingsproblemen hebben bij de overgang van de lagere school naar de secundaire school.

 

Onderzoeksresultaten vanuit de Montessorischolen geven volgende voordelen aan:

  • Zelfstandigheid
  • Vaardigheden (samenvatten, samenwerken, informatie verwerken, werkjes maken, kiezen, organiseren, …).
  • Leren werk plannen.
  • Leren studeren.
  • Creativiteit, ruimdenkend.
  • Minder competitief (door doelenrapport).
  • Minder agressief, menselijker, rechtvaardiger, socialer.
  • Durven praten voor een groep, mondiger.
  • Initiatief durven nemen.
  • Minder stress.
  • Beter omgaan met vrijheid.

Een aantal reacties van oud-studenten:

“Montessori was een hele goede ervaring, alles verliep vlot … .”

“Geen aanpassingsproblemen, Montessori was een goede voorbereiding.”

“Het secundair onderwijs is voor iedereen een aanpassing.”

“Ik heb gemerkt dat ik sterk ben in zelfstandig werken en groepswerk.”

Enkele aanpassingsproblemen die in de beginperiode van de overstap naar secundair onderwijs gemeld werden.

  • Aanpassing aan een puntenrapport.
  • Eraan wennen dat iedereen op hetzelfde moment hetzelfde moet doen.

Montessori wist-je-dat

Maria Montessori medicijnen studeerde en als eerste vrouwelijke arts in Italië promoveerde? Het was pas tijdens haar periode als arts-assistent dat ze begon te werken met kinderen.

Ze studeerde medicijnen en is als eerste vrouwelijke arts in Italië gepromoveerd.

Veel bekende mensen op een montessorischool onderwijs hebben gevolgd? Zo gingen Nederlandse koning Willem Alexander, prins George van Engeland en de schrijver Herman Koch naar een Montessorischool.

Maria Montessori, de grondlegster van de montessorischolen, 150 jaar geleden geboren werd?

De eerste montessorischool al in 1907 geopend werd?

Maria Montessori als eerste vrouw op een Italiaans bankbiljet stond?

Wist je dat deze mensen ook Montessori-onderwijs volgden: 

  • Jeff Bezos – grote baas van Amazon
  • Larry Page and Sergey Brin – ontwerpers van Google
  • Prince William, Prince Harry en Prince George – Prinsen van Engeland
  • Anne Frank 
  • Taylor Swift – zangeres
  • Beyonce Knowles – zangeres
  • Gabriel García Marquez – schrijver
  • … 

Leren

Hoe ziet een lesuur eruit? Is er nog klassikale instructie?

De leerlingen komen binnen, hebben al dan niet een kort moment samen en dan gaan ze aan het werk.  De leerkracht ondersteunt, geeft uitleg, ook instructie aan sommigen en begeleidt.  De leerkracht maakt ook ruim de tijd om de kinderen te observeren : zijn mijn leerlingen goed aan het werk, “zijn ze altijd zinvol bezig”?  Sommige lessen verlopen klassikaal en ook het belang van groepswerk wordt niet over het hoofd gezien.

We streven volgende verhouding na:

Individueel werk:  50%

Groepswerk:  25%

Klassikaal werk:  25%

Bovenstaande percentages zijn berekend op de bovenbouw (kinderen leeftijd 4de-5de-6de leerjaar) en geven slechts een indicatie mee.  Er zijn verschillen van leeftijdsgroep tot leeftijdsgroep.

 

In het klassieke onderwijssysteem wordt er meer volgens onderstaande verhouding gewerkt:

Individueel werk:  20%

Groepswerk:  20%

Klassikaal werk:  60%

Ook hier ga je afwijkingen hebben op de percentages volgens de leeftijden van de kinderen.

Krijgen kinderen huiswerk?

Men geeft geen huiswerk in de traditionele zin : kinderen moeten niet thuis nog eens inoefenen wat die dag op school werd geleerd.

Wel vraagt men in de groep van 1ste-2de leerjaar om thuis te oefenen voor lezen, de maaltafels te leren, prenten op te zoeken …. .

In de hogere klassen (3de – 4de – 5de en 6de) ligt het accent op leren studeren. Hier vraagt men om de spellingsregels te oefenen, Franse woordenschat, Nederlandse woordenschat, kosmische opvoeding (wereldoriëntatie) wordt thuis voorbereid, iets verwerken op computer en presenteren voor de klas, …. .  De school maakt hiervoor een afsprakenoverzicht tussen de verschillende leeftijden.

Worden er handboeken gebruikt?

In een Montessorischool gebruikt men minder werkschriften, men gebruikt veelal werkkaarten die werden samengesteld uit verschillende methoden.  De leerlingen maken krijgen gevarieerde werk- en inoefenvormen aangeboden.  Voor godsdienst en Frans is er wel een methode.

Wanneer kinderen met verschillende taken bezig zijn in de klas, ontstaat er dan geen rumoer en chaos?

Als je een Montessoriklas binnengaat is de rust en structuur een heel opvallend feit. Zie ook de 10-Montessoriregels. Kinderen werken tijdens het zelfstandig werk allen aan hun eigen opdrachten. Bij de jongsten wordt dit sterk gestuurd door de leerkrachten, de ouderen leren zelf hun werkplanning opstellen.

Het leerproces verloopt op een rustige manier en de leerkracht heeft tijd om kinderen individueel of in kleine groepjes te ondersteunen.

Wat is de invulling van individueel werk?

 De leerkracht probeert zo veel mogelijk onderwijs op maat te geven

– door grote belangstelling voor het kind,

– door observatie,

– door het persoonlijk contact bij het aanbieden van het materiaal,

– door stimulering van zelfwerkzaamheid,

– door attent te zijn op bijzonderheden die extra aandacht vragen,

– d.m.v. toetsmomenten,

– door een uitgekiend verslagsysteem over de bezigheden en vorderingen van het kind,

– door gesprekken over het werk met het kind zelf en – van tijd tot tijd – in de

verslagbesprekingen met de ouders.

Bepaalde onderdelen van kosmisch onderwijs (wereldoriëntatie) worden in groep behandeld. Het is de bedoeling dat zo’n groepsles de kinderen motiveert om dan zelfstandig de leerstof te verwerken. Dat gebeurt door  werkjes, verslagen e.d. te maken. De leerkracht kan daaraan zien of de stof begrepen is.

Zijn er computerlessen?

 De computer is een schitterend medium om te integreren in de klaspraktijk.

In heel wat leerpakketten op de computer vinden we de Montessoriprincipes terug, zoals: zelfstandig werken, controle van de fout, inzichtelijk leren, … .

We willen kinderen leren om functioneel om  te gaan met de digitale media: vb. de leerlingen werken een presentatie uit rond een bepaald project dat de kinderen kunnen toelichten door middel van het digitale bord, leerlingen zoeken functioneel op d.m.v. tablet, computer, laptop, …

Welke toetsmomenten zijn er?

Er zijn toetsen maar ze worden voor de meeste vakonderdelen niet meer klassikaal afgenomen, omdat de kinderen een meer individueel leertraject volgen.

De leerkracht volgt hun leerproces nauwgezet op.  Wanneer ze een leerstofpakket verwerkt hebben volgt een toets.

De toetertesten worden ook binnen Montessori afgenomen bij de 5-jarigen en de school werkt ook met een leerlingvolgsysteem.

Op bepaalde momenten toetsen we bij oudere leerlingen ook grotere leerstofgehelen.

Hoe en wanneer leren de kinderen lezen?

Er is een leesmethode uitgewerkt door Montessori:

Men begint reeds van in de onderbouw (kleuterschool) met lees- en schrijfoefeningen.

De kinderen werken met (schrijf)letters van schuurpapier (voelen, leggen, maken, spelen, benoemen…).  De kinderen beginnen met letters in zand te schrijven.  Er wordt geknutseld met letters : in plasticine, letters schilderen, … .

Dan gaan zij woordjes leggen met deze letters.  Koppelen van de letters.

Automatisch komen zij na koppeling van de letters tot lezen.

Dan worden er leeswerkjes gemaakt, waarna men overgaat naar het lezen van leesboekjes.

Een aantal kinderen kunnen lezen als zij naar het eerste leerjaar gaan.

Hoe wordt er omgegaan met sterkere en zwakkere leerlingen?

Doordat er meer op eigen tempo van de kinderen gewerkt wordt, zullen sterkere leerlingen sneller de leerstof verwerken en ook sneller aan de uitbreiding- of verdiepingsleerstof kunnen beginnen. We bieden hen binnen de Montessorivisie extra uitdaging aan. Kinderen die meer tijd nodig hebben voor de verwerking krijgen hiertoe alle kansen. We gaan steeds proberen aan te sluiten bij de naaste ontwikkeling van de kinderen.  Dit wil zeggen: wat kent een kind al en hierop verder bouwen. Dit zal de motivatie en het zelfvertrouwen van zowel de tragere leerling als de snellere leerling ten goede komen.

Wat gebeurt er als een kind de eindtermen bereikt voor het einde van het zesde leerjaar?

Wanneer een kind de leerstofinhoud van een bepaald leerjaar bereikt heeft zal bekeken worden in samenspraak met het CLB (centrum voor leerlingenbegeleiding) of een vervroegde overstap naar een hogere groep mogelijk is. Wanneer een kind bijvoorbeeld eind vijfde leerjaar de leerstof van de basisschool bereikt heeft kan ook bekeken worden in samenspraak met het CLB of een vervroegde overstap naar het secundair onderwijs aangewezen is. Deze principes hanteren we ook nu. Een overstap in het midden van een schooljaar naar het secundair onderwijs is echter niet mogelijk (ook niet binnen ons huidige systeem). Daarom zullen wij indien een leerling midden 6de leerjaar de eindtermen van het basisonderwijs behaald heeft uitbreidingsleerstof aanreiken en extra uitdaging aanbieden.

Wat is de betekenis van het klasplantje?

In het Montessori-onderwijs is ‘zorg voor de omgeving’ een belangrijk begrip. Kinderen leren zelfstandig voor hun eigen plantje te zorgen en zorg voor de omgeving te ontwikkelen. Bovendien geven de plantjes kleur en fleur aan het lokaal en wekken ze bij de kinderen interesse op voor de natuur.

Goed voelen

Hoe worden kinderen opgevolgd?

Hoe wordt er omgegaan met de interactie met het thuisfront? Hoe kom je te weten waar je kind mee bezig is in de klas? Hoe volg je als ouder de evolutie van je kind mee op?

Deze vorm van onderwijs vraagt een grote betrokkenheid van de ouders. Onze school staat erg open voor de betrokkenheid van ouders. Men kan steeds bij de leerkracht terecht voor informatie. De leerkracht is trouwens de best geplaatste persoon om je het leerproces van je kind toe te lichten.

Op geregelde tijdstippen voorzien we in de school oudercontacten. Daarenboven zorgen we indien nodig voor extra overlegmomenten. Ook ouders mogen steeds een extra gesprek met de leerkracht vragen.

Cijferrapporten kent het Montessorionderwijs niet; cijfers zeggen te weinig over kennis, aanleg, inzet en sociale houding van de leerling. Ze geven eerder aanleiding tot competitie. In plaats van cijferrapporten krijgen ouders enkele malen per jaar een beschrijvend doelenverslag over hun kind. Zo’n verslag geeft uitgebreide informatie en wordt bovendien in een persoonlijk gesprek tussen de leerkracht en de ouders besproken.

Op de Montessorischool wordt de nadruk niet op de beloning gelegd in de vorm van een cijfer, maar ligt de nadruk op het werk zelf en wordt het werken en het resultaat daarvan door de kinderen als “beloning” ervaren. Het plezier in het werk staat voorop en dat is meestal voldoende prikkel.

Vanzelfsprekend beschikt de leerkracht zélf wel over een uitgekiend en nauwkeurig opgezet systeem om de bezigheden en de vorderingen van de leerlingen vast te leggen. In de kleuterschool is dit een kindvolgsysteem, in de lagere school een leerlingvolgsysteem. Daarmee kan de ontwikkeling van de kinderen op de voet gevolgd worden. Eventuele stagnaties worden hiermee ook snel opgemerkt.

Hoe wordt er gewerkt aan de sociale ontwikkeling van de kinderen?

Juist doordat er in een klasgroep kinderen van verschillende leeftijden bij elkaar zitten, kunnen de ouderen de jongeren helpen en leren de jongeren hulp vragen aan de ouderen. Je bent ook niet altijd de oudste of jongste van de groep, je bent niet altijd de “slimste”, “domste”, “knapste”. Er is dus veel minder kans op het ontstaan van een meerder- of minderwaardigheidsgevoel. Kinderen leren ook veel meer rekening houden met elkaar. Veel van de leermiddelen nodigen uit tot – en vragen dikwijls – samenwerking. Kinderen ervaren ook dat het plezierig is om samen te werken en je sociaal te gedragen. Net zoals in iedere andere groep, worden er in een montessori-groep allerlei activiteiten ondernomen die de samenhorigheid stimuleren. Samen zingen, samen een tentoonstelling inrichten, … .

Wat met kinderen die een attest dyslexie, dyscalculie, … hebben en die speciale maatregelen krijgen in de klas?

Binnen Montessori kan hier rekening mee gehouden worden omdat er vaker individueel gewerkt wordt (op eigen tempo) waarbij de leerkrachten de uitgewerkte, afgesproken maatregelen kan toepassen in de klaspraktijk.

Kunnen kinderen nog blijven zitten?

Nee, van zittenblijven kan je bij het Montessori-onderwijs niet langer spreken.  Als de ontwikkeling van een kind naar verhouding wat langzamer verloopt, hoeft dat kind de leerstof van het afgelopen jaar niet meer te “herkauwen”, maar kan hij gewoon op zijn eigen niveau doorgaan.  Het kan wel voorkomen dat een kind langer in een bouw blijft, maar dat kan je op deze manier geen zittenblijven meer noemen.

Is Montessori-onderwijs geschikt voor alle kinderen?

Juist door de grote mate van individuele begeleiding biedt de Montessorimethode ieder kind goede mogelijkheden. Zo zal het rustige, stille, teruggetrokken kind een andere benadering nodig hebben dan zijn meer beweeglijke groepsgenoot. Het kind dat zich moeilijk kan concentreren zal een intensievere begeleiding krijgen, die gericht is op verbetering van zijn werkhouding. Door de individuele benadering krijgt zelfstandigheid een grote klemtoon en dienen kinderen hier gaandeweg in te groeien. Je kunt dus zeggen dat Montessorionderwijs voor ieder kind zoekt naar de manier waarop het op school het best gedijt.

Financieel

Kan ik een schooltoelage aanvragen?

Het nieuwe schooljaar brengt, ondanks alle inspanningen van het onderwijs zelf, toch vaak de nodige kosten met zich mee. Veel meer gezinnen dan vroeger hebben recht op een school- of studietoelage.

Een aanvraag doen?

Gezinnen kunnen een aanvraag doen voor kleuters en kinderen uit het lager onderwijs. Een school- of studietoelageaanvraag  is niet moeilijk. Eén aanvraag voor alle kinderen van het hele gezin volstaat. De aanvraag kan u online doen, vanaf 1 augustus  (zie www.studietoelagen.be).

Hulp nodig, nog vragen?

Via de vermelde website en het gratis infonummer van de Vlaamse overheid 1700 kan je informatie opvragen.

Wordt er van ouders een financiële bijdrage verwacht om dit project te kunnen realiseren?

Het inzichtelijk leermateriaal is degelijk, duurzaam maar ook zeer prijzig.  Niettemin zal het schoolbestuur de kosten voor de aankoop van deze materialen zelf dragen.  Ouders dienen bijgevolg geen extra financiële bijdrage te leveren voor de realisatie van het project.